Langs de noordkust van Spanje hebben we met enige verbazing gekeken naar alle vissers op het water. Van professionele en grote vissersboten tot hele kleine houten bootjes en alles daar tussen in. Het lijkt erop dat wanneer het weer maar even voldoet een ieder water-lievend (maar vooral vis-etend) persoon zijn bootje naar buiten vaart en de hengel uitwerpt, een lobster- of krabbenpot overboord gooit, of op zoek is naar schelpdieren.
En we passeren een hoop vissers op weg van Capbreton naar Muros. Het meest bijzondere is toch wel een vissersboot die op de AIS uren op dezelfde plek ligt, maar vlak voordat wij gepasseerd zijn opeens de motoren start en zich razendsnel verplaatst. Tot onze verbazing precies een paar honderd meter voor ons en precies op de koers die we al lange tijd varen. We kijken elkaar aan en besluiten onze koers nog even door te zetten, bij een vissersboot weet je het immers maar nooit en de koers verleggen om een aanvaring te voorkomen kan altijd nog. Maar dichterbij komend zien we wild gebarende en schreeuwende mannen dat we aan de kant moeten gaan. Met enige tegenzin verleggen we onze koers en varen om de boot heen. Balen! Het ging net weer een beetje lekker, in een tijd van zeer weinig wind.
Het voordeel van weinig wind is dat we de lange en hoge boot langzaam passeren en daardoor goed kunnen zien wat ze aan het doen zijn. Eén man spuit via een waterslang water, zodat het oppervlaktewater breekt, en twee andere mannen slaan met een soort tennisrackerts voedsel in dat gebied. En de rest van de mannen hebben een soort lange hengels en vissen de één na de andere tonijn uit het water. En oh wat baalt Jaap! Hij is al vanaf Frankrijk elke dag aan het vissen, met de schamele vangst van twee makrelen tot nu toe. En deze mannen halen continu de hengel omhoog en dan verdwijnt er weer een tonijn in het ruim.
De tonijnspot is gevonden en dat blijft onder de tonijnvloot niet lang onbekend. Van alle kanten komen er opeens boten aangesneld. Allemaal met dezelfde kenmerkende vorm (lang, hoog en met een klein stabilisatiezeiltje voorop) en allemaal met 10 tot 15 knopen richting de plek waar druk op tonijn wordt gevist. Op de AIS zien we zo’n 30 boten onze kant opkomen. Gelukkig varen wij dat gebied net weer uit, want in de nacht is het niet zo fijn als je zo veel vissersboten om je heen hebt.
Het goede nazomerweer in Nederland betekent, helaas voor ons, dat het weer bij ons niet zo is als we graag willen. Af en toe hebben we een zonnetje, maar het merendeel van de tijd lopen we in onze spijkerbroek en lijkt de wereld om ons heen alleen maar te bestaan uit grijstinten. Pas als je je blik op de kuip en het achterdek richt zie je weer wat kleur om je heen. Een rare gewaarwording.
De afgelopen periode van ongeveer drie weken zijn we van Capbreton naar Muros gevaren. Wat betekent dat we inmiddels Finisterre zijn gepasseerd. Finisterre dat bekent staat om de wind en golfslag, waardoor het soms lastig is hier langs te komen. Wij hebben ook moeite cabo Finisterre te ronden, maar dan vooral vanwege het feit dat we geen wind hebben. Gelukkig wel mooi weer, wat ons een mooi beeld geeft van de plek, waarvan men zegt dat dit het meest westelijke puntje van Europa is. Maar ook de plek waar veel pelgrimgangers hun pelgrimstocht eindigen. Zo door de verrekijker turend heb ik een groot respect voor de mensen die daarop een rots zitten. Zij hebben hun tocht volbracht.
Voorafgaand aan Finisterre hebben we onder andere Lekeitio en Ribadeo aangedaan. Lekeitio is een prachtig en rustiek plaatsje, met smalle straatjes en hoge huizen. Bij laag water kun je naar het eiland wandelen wat in de baai ligt. Aangezien we hier een goed plekje aan de kade hebben en het weer niet helemaal mee zit besluiten we met de bus, in plaats van met de boot, naar Bilbao te gaan. Ondanks het feit dat we beiden niet zulke museumbezoekers zijn willen we graag een bezoek brengen aan het Guggenheimmuseum. Indrukwekkend. Niet alleen het museum, maar ook de bistro bij het museum, waar we heerlijk lunchen. Voor Spaanse begrippen prijzig, maar de smaaksensaties zijn het meer dan waard.
Ribadeo staat op ons lijstje voor een bezoek aan Dennis, Sonia en de kinderen. We laten de boot een paar dagen in de haven liggen en logeren bij hen. Het is heel fijn om weer eens in een lekker ruim bed te liggen, maar we genieten vooral van het onderdeel zijn van het Spaanse gezinsleven in Asturias. Dennis verteld ons veel over de omgeving en het leven in dit deel van Spanje. We maken een mooie wandeling en eten op plekjes waar we anders nooit geweest zouden zijn. Vanaf dit moment zitten we zelf ook in het Spaanse ritme en is ons bezoek eigenlijk te kort.
Op advies van Dennis zetten we koers naar ria de Camarinas. Spanje heeft vanaf hier een aantal ria’s, die een bezoek echt waard zijn. Een ria is een baai, soms mijlen diep het land ingaand. De ria’s staan bekend om hun goede schuilplaatsen voor het weer, mooie natuur en goede ankerplekken. Naast een nachtje in de haven om te kunnen douchen en het stadje Camarinas te bekijken gaan we de volgende dag ankeren. Het is prachtig. Met ons bijbootje varen we naar een strandje en we maken daar een wandeling door het achterland.
Vooral vanwege het feit dat wij niet de standaard route hebben gevaren, zijn we tot nu toe nog niet echt andere zeilreizigers tegen gekomen. Camarinas is dan ook de eerste plek deze reis waar we andere reizigers ontmoeten die met hun zeilboot voor lange tijd onderweg zijn. Best raar eigenlijk, want hier in Muros liggen opeens met veel meer schepen in de baai, waarvan 3 andere Nederlandse schepen. Ik ben erg benieuwd of en hoe de contacten met andere reizigers gaat zijn.
0 Comments