Rabat, Salé en Fes

By Minke

6 november 2016

Na ons vertrek uit Lissabon is het twee dagen zeilen naar Marokko. Met nog zo’n 20 mijl te gaan heb ik mijn eerste ontmoeting met Marokkaanse vissers. In een klein houten bootje komen ze met hoge snelheid en al schreeuwend en gebarend op ons af. Jaap ligt te slapen en helemaal lekker voel ik me er niet bij. Maar wat blijkt, ik zeil bijna recht hun net in en dat willen ze voorkomen. Want daar waar ik dacht dat het, net als in Europa, allemaal lobster- en krabpotjes zijn, vissen ze hier met netten die ze vanuit hun bootje uitzetten. En waar ik het idee had netjes overal tussendoor te varen, was ik gewoon hard op weg over hun net heen te gaan. Het bootje leidt me om zijn netten heen daarna kunnen we weer onze koers oppakken richting Rabat. Maar een beetje onder de indruk ben ik toch wel van mijn kennismaking met Marokko. Rond de middag komen we aan in Rabat en nadat we een uurtje of twee onder de pannen zijn met inklaren krijgen we een plekje in de haven toegewezen. Het havengebied is volop in ontwikkeling en er wordt flink gebouwd aan nieuwe woonwijken, parkachtige gebieden en bedrijventerreinen. Maar daar hebben wij geen last van en we liggen prima. Met uitzicht op Rabat, wat aan de overkant van de rivier ligt, en op loopafstand van Salé.
In de bijna twee weken die we hier liggen verkennen we zowel Rabat als Salé en maken we een aantal dagen een uitstapje met de trein naar Fes. Alle drie de steden bestaan eigenlijk uit een nieuwe- en de oude stad, de Medina. In deze Medina’s is het een levendig geheel, met de Souq en al haar winkeltjes. Aan de buitenkant van de stad, tegen de zee aan, zijn de begraafplaatsen die zich ellenlang uitstrekken. Een bijzonder beeld om daaroverheen uit te kijken over de zee. We zijn veel in de Medina’s te vinden, waar we ronddolen door de straatjes, eten bij kleine kraampjes en Marokkaanse thee drinken. Met hulp van de Lonely Planet vinden we zelfs een aantal barretjes waar alcohol geschonken wordt. Maar voor een vrouw is dat nou niet echt ‘the place to be.’ In deze etablissementen komen geen vrouwen en je bent dus echt een vreemde eend in de bijt. We houden het over het algemeen dan ook bij een theetje op het terras. Daarnaast bezoeken we onder andere de Kasbah des Oudaias, het Mausoleum van Mohammed de vijfde en Chellah. Ieder op zijn eigen manier bijzonder. De Kasbah met zijn wit-blauwe huisjes en de mooie binnentuin en het mausoleum vanwege alle pracht en praal. Maar ik vind vooral Chellah erg mooi. Hier zijn de overblijfselen van de oude Romeinse stad Sala Colonia. En tussen deze overblijfselen hebben een groot aantal ooievaren hun nest gebouwd. Maar daarnaast is er ook nog een soort van Botanische tuin, met allerlei soorten bloemen en planten. Hier wordt, naar ons idee nog steeds gebruik gemaakt van het irrigatiesysteem uit oude tijden.
Het weer is in deze periode niet goed om verder te varen en we besluiten een uitstapje te maken naar Fes. Fes was, voordat de Fransen in Marokko kwamen, de hoofdstad van Marokko. Fès El-Bali is één van de grootste en levendigste medina’s van Marokko, wordt gezegd. Wij vinden een Riad in deze medina en slapen daarmee in een Marokaanse stadswoning. Super rustig binnen, met een ontbijt op het dakterras en als je naar buiten loopt sta je midden in de drukte van de de Souq. Wat het wel heel bijzonder maakte was dat we na het middaggebed aankomen en door de eigenaar uitgenodigd worden om in zijn huis de maaltijd te nuttigen. En dat maakt dat we na een lange treinreis opeens met andere gasten aan de couscous zitten. Niet alleen heerlijk, maar we doen ook leuke contacten op met andere gasten uit zijn Riad’s. Deze gastvrijheid is volgens mij erg belangrijk in de Marokkaanse cultuur. Fes is erg toeristisch en daar moeten we even aan wennen. Op elke plek word je aangesproken door locals die je gids willen zijn en het lijkt wel of iedereen wat van ons wil en wij een heel groot dollarteken op ons hoofd hebben staan. Maar na een dag zijn we daar aan gewend en struinen we door de vele kleine straatjes (t schijnen er zo’n 9.000 te zijn) en bezoeken we een aantal musea. Het leuke van deze Souq vind ik toch wel dat je ook het een en ander kan zien van het leven en het handwerk. Zo kan je bij koperslagers naar binnen kijken, zie je de mannen achter de naaimachine zitten kleding en dergelijke te maken en zijn er vele Moskeeën. Wij mogen daar als niet-moslim over het algemeen niet naar binnen, maar af en toe vang je een glimp op en dat is indrukwekkend. Af en toe hoor je veel lawaai achter of voor je en dan is het zaak om snel aan de kant te gaan voor de ezels en paarden. Zij zorgen veelal voor de bevoorrading van de meeste winkeltjes, omdat de straatjes te smal zijn om dit met motoren of auto’s te doen. Ook bezoeken we de Tanneries, waar het leer bewerkt wordt en geverfd in allerhande kleuren. Vanaf het dakterras van een leerwinkel hebben we een goed beeld op wat er allemaal gebeurt. Een stinkende bedoening, maar heel mooi om te zien.
Na drie dagen laten we Fes achter ons en nemen we de trein terug naar Rabat. Even weer tot rust komen in ons eigen huisje en het kluslijstje ligt ook te wachten. We zijn alle drukte een beetje beu geloof ik. Dus heerlijk hangen op en werken aan de boot is wat we doen voordat we vrijdag 28 oktober vertrekken. En wat ik ook voorhand niet had verwacht is dat we, op het allerlaatste moment, besluiten koers te zetten richting de Canarische eilanden. Ondanks dat er nog genoeg Marokko te ontdekken valt is het voor ons voor dit moment mooi genoeg zo.

0 reacties