Vissen vliegen over de zee. Kleine vissen met kleine vleugeltjes die een meter of 10-20 verderop weer onderduiken. De grote jagende vis verbijsterd achterlatend waar zijn prooi nou is gebleven. En dan ineens ziet de Dorade iets glinsteren wat niet zomaar omhoog verdwijnt, en hap!…’We hebben beet, we hebben vis!’ roept Minke, en we springen allemaal op en snellen ons naar het achterdek. Schip in de wind, fok inrollen….’Het zijn er twee, doublebite!’ dondert de stem van Rienk, en 2 grote glimmende prachtig gekleurde vissen spartelen in de kuip, in tevergeefse pogingen de zee weer te bereiken. Ze worden in moten gehakt en in de diepvries gedaan. ‘Graag ingelegd in citroen met cososmelk, bestelt Minke bij Jaap, gevolgd door instemmende geluiden van de rest. s’middags eten we het als voorafje, op een plakje zelfgebakken brood. Jaap is naast schipper en visser ook keukenprins, en serveert ons op de huid gebakken dorade als avondmaal.
Het is 3 uur ‘s nachts. Ik heb nachtwacht. 3 uurtjes maar, we hebben een mooi roulerend systeem waardoor je alle momenten van het etmaal meemaakt. overdag 3 wachten van 4 uur, en ‘s nachts 4 van 3 uur. De maan komt net krachtig genoeg door de sluierbewolking heen om de lijnen van het golven en de horizon zichtbaar te maken. We zijn inmiddels goed ingeslingerd, en mijn zin in eten is met volle teugen terug gekeerd. In het ‘lekkere dingen kastje’ vind ik een noedelsoepje, mjammie. Het schip is stil, iedereen slaapt. Het zijn bijzondere uurtjes, zo alleen met de zee. Het schip stuurt zichzelf, en ik hoef het alleen maar in de gaten te houden, en ‘Flip’ de zelfstuurinrichting, af en toe een beetje corrigeren. Met grootzeil, fok en bezaan koersen we gestaag, met een knoop of 5/6 op Suriname af. Ik heb alle tijd voor mijn prachtige boek, een drieluik van Astrid Roemer over Suriname, wat zingen en genieten van de zee. Op de Ukelele oefenen doe ik nu maar even niet. 😉
De zee is knobbelig, alsof ze een beetje humeurig is blijft ze ons wat heen en weer gooien op te hoge golven voor de huidige wind. Soms klotst ze een golf in de kuip of gooit ze het schip bijna in een klapgeip. Ik hoop dat ze zich ook nog van andere kanten gaat laten zien. Dat we door haar heen kunnen klieven als ze glad en deinend is, turqoiseblauw gekleurd door het vroege ochtendlicht. Gestaag gaan we voort, snel genoeg. We hebben een weddenschap, Minke schat in de we de 26ste, jaap de 27ste, ik de 28ste en Rienk de 29ste aan gaan komen. Degene die wint wordt getrakteerd op de paramariborivier bij onze eerste ankerplaats op een Mojito, of wat ze maar wil.
Jaap komt zo op wacht, om 5 uur, en heeft de bakwacht. Het brood is dan precies klaar voor het ontbijt. Warm brood, de ene keer met boekwijt, de andere keer met spelt, met gebakken of gekookte eitjes, heerlijk.
We leven een simpel leven, zo met zijn viertjes dobberend, onze eigen gang gaand, of lekker kletsen in de kuip. Zo zonder mobiele telefoons, zonder spiegel, zonder douche is het wennen, en daarna vooral lekker eenvoudig. We douchen door elkaar met de puts te overgieten op het voordek. Er hangt geen klok. De tijd zien we op de kleine nokia die in de kuip ligt.
Ik droom veel, of misschien onthoud ik ze nu beter, door het vele wakker worden als een golf het scheepje weer even door elkaar schudt. Het is maandagochtend kwart voor twaalf, 5,5 knopen met 17 knopen wind, we hebben 430 mijl afgelegd, van de totale 1890.
Ahoy! Annemarieke
0 Comments