“Ik ga overstag!” roep ik naar beneden. “Prima!” krijg ik terug. En zo gaat het eigenlijk al het hele uur. Daar waar we even op de motor de laatste 15 mijlen naar Puerto Eden zouden varen zeilen we nu aan de wind door, voor mijn gevoel, het smalste stuk van de Paso del Indio. Waarbij ik aan het zeilen ben en Jaap in de machinekamer probeert de koeling van de uitlaat te repareren. Met daarbij de complicatie dat we ongeveer elk kwartier weer over de andere boeg gaan varen. Gelukkig voor Jaap is het rustig weer en lopen we niet al te schuin.
De impeller is kapot, waardoor er onvoldoende koeling in de uitlaat plaatsvindt. En daar waar Jaap ervan overtuigd is dat hij nog een nieuwe impeller heeft, blijkt deze onvindbaar. Dus moet er een andere oplossing komen. Nou is dat laatste wel aan Jaap besteed. En kunnen we zo’n anderhalf uur nadat we constateerden dat de uitlaat wat te heet werd de motor weer aanzetten. Waarbij de uitlaatkoeling nu geregeld wordt door een waterpomp.
Niet volledig ideaal, want de waterpomp heeft wat externe ventilatie nodig om niet te warm te worden. Maar we kunnen het laatste uur toch nog op de motor naar onze eindbestemming.
Het geeft een goed beeld van de laatste dagen. Hebben we in de eerste vier dagen ruim driehonderd mijl gevaren. Over de laatste honderd mijl doen we een stukje langer. Dit is Patagonië ten voeten uit.
De eerste twee dagen liggen we in een prachtig baaitje te schuilen. Het regent twee dagen pijpenstelen en ons zonnetentje hoort eigenlijk een nieuwe naam te krijgen. Al moet ik eerlijk bekennen dat het tentje naast de zon ook voor de regen is gemaakt. Niet alleen geeft ons dat een redelijk droge doorgang naar ons slaapvertrek en het toilet. Er zit ook een ring in waar we een slang op kunnen aansluiten die het regenwater direct in de watertank loost. 350 liter vangen we op in twee dagen. Volgens mij hebben we na Suriname niet meer zoveel water opgevangen in zo’n kort tijdsbestek. De watertank is weer lekker gevuld!
De dag daarna vertrekken we. Ik knoop alle lijnen los op de kant, zodat Jaap ze kan binnenhalen en plaats de lijn van de vissersmannen weer terug in zijn oorspronkelijke positie. Deze lijn sloot de baai af, waardoor we niet ver genoeg de baai in konden kruipen om beschut te liggen voor de voorspelde wind. Gelukkig was ie makkelijk los te knopen en was beschut liggen prima mogelijk.
Zeilen is vandaag hard werken. Ik heb het zweet op mijn voorhoofd staan en draai met helemaal suf aan de lierhendel. Maar het is ook heerlijk weer eens lekker fysiek te bewegen en wat spierballen te kweken. Al is het wel duidelijk wie hier de spierballen kweekt….
We twijfelen een beetje naar welke ankerbaai we zullen gaan. Maar gaan uiteindelijk toch voor Caleta Nassibal. Jaja een super Nederlandse naam. Maar we hebben geen idee waar deze baai zijn naam aan heeft te danken. Het is wel een prachtige kleine inham, waar we mooi beschut liggen. We gooien het er maar op dat een Nederlandse zeilboot hier ooit heeft geprobeerd nassiballen te maken. Wat vast gesmaakt heeft. Al heb ik werkelijk geen idee hoe die dingen zouden moeten proeven.
Daarna varen we de baai uit. Het lijkt rustig buiten. We zetten zeil en nog wat meer en nog wat meer… En als alle zeilen staan kan de helft weer naar beneden. WIND! Het wordt een dag van zeil erbij en zeil eraf. De wind varieert van 3 tot 40 knoop en komt vooral vanaf alle kanten. Dan hebben we wind tegen, dan halve wind en dan komt de wind in een bui opeens van achteren. “Kom op Minke! Nog even doordraaien! Draai de fok naar binnen!”
En zo gaat het een beetje op en aan totdat we in Puerto Eden aankomen. Ongeveer 15 mijl per dag en vaak stroom en wind tegen. En al is dat niet eens heel harde wind het maakt dat we langzaam vooruit komen. Maar al deze dagen hebben we het leuke vooruitzicht dat we bij aankomst in Puerto Eden naast Saoirse mogen liggen. Zij hebben hier een vaste ligplaats, waar we ons goed met lijnen vast kunnen leggen.
Wat toch prettiger is dan alleen achter ons anker liggen. Aangezien we een stuk kleiner zijn als Saoirse, maar wel blauw van kleur worden we in het dorp ‘El Pequeño bebé de Saoirse’ genoemd, de kleine baby van Saoirse. En ik vond toch wel echt dat we best een grote boot hebben..
Naast alle gezelligheid van samen eten en gezellige avondjes blijkt onze goede buur ook een hele grote voorraad impellers te hebben. Met daartussen ook eentje die wij nodig hebben. Dat scheelt een hoop ingewikkeld bestellen en zorgen dat er een impeller op de veerboot mee naar Puerto Eden komt.
Dus sleutelt Jaap zijn hele constructie weer uit elkaar. Wordt de waterpomp weer aangesloten op de zoutwater spoeling voor de ankerketting (gelukkig), gaat de nieuwe impeller erin en hebben we weer een goed werkende uitlaat en dus een goed werkende motor. De komende week wachten we op twee andere zeilboten die op weg hier naartoe zijn. De Nederlandse, Lucipara2, en het Duitse jacht Vera. Wachtend op deze leuke hereniging in the middle of nowhere repareren we onze windstuurinrichting en voeren wat zeilreparaties uit. Tijdens de oversteek van Golfo de Penas willen we weer lekker zeilen!
Wat een fantastisch leven leiden jullie: dicht bij de natuur en gebruik maken van de elementen. Volgens mij word je daar een “ beter” mens van. Liefs❤️
“Beter” weet ik niet. Wel relaxter, dicht bij de natuur en vooral voor mij dichter bij mezelf… Groetjes daar. Veel liefs!
Zoveel respect voor jullie beiden dat jullie het zeilen en aan de boot sleutelen samen zo onder de knie hebben!
En weer heel mooi beschreven Minke. Ik word elke keer weer blij als ik je blog lees. Ga je er een boek van maken….
Goede vaart!
Wat leuk om te lezen Hank! En dat boek, wie weet ooit….