Channel Islands & Îles Chausey

By Minke

2 september 2016

Het water begint te zakken en vanaf onze ankerplaats wordt langzaam een pier zichtbaar die er even daarvoor nog niet was. Een pier, zo blijkt een aantal uren later, bestaande uit maar liefst 3 etages. De ferry van Îles Chausey presteert het om in één getij op alle etages haar passagiers af te zetten. En zo verandert het eiland van een liefelijk paradijsje naar een rotsachtig eiland met een zo nodig nog imposantere omgeving. Overal om ons heen verschijnen rotsen en zand. Alleen in de smalle vaargeul lig je veilig voor het verval van ongeveer 12 meter tussen eb en vloed. Nou ja, veilig…. Een klein rekenfoutje maakt wel dat onze boot toch nog lichtelijk op één oor zakt als de eb toch verder doorzet dan wij verwacht hebben. Jaap wordt er niet warm of koud van: “Daarom heb ik nou een stalen schip gekocht, die kan tegen een stootje.”

Îles Chaussey is het laatste van de drie eilanden die we de afgelopen week hebben aangedaan. En alle eilanden hebben zo hun eigen charme. Vanuit Bourlogne sur Mer zijn we richting de kanaaleilanden gevaren en kwamen we in het donker aan op Alderney. In het donker voor anker betekent ook dat je een nacht slaapt zonder een beeld te hebben van waar je eigenlijk bent. Best een raar gevoel en daar waar Jaap heerlijk slaapt, hou ik dan ook met enige regelmaat (ongewild) ankerwacht.

Met het ochtendlicht worden de vestigingswerken van Alderney zichtbaar. We verkennen het eiland en struinen door Cambridge Battery en langs het fort Donque. Zowel de Engelsen als de Duitsers hebben hier nogal wat bouwwerken neergezet. En niet alleen het weer is Engels, ook de wegen en paden zijn op de Engelse manier aangelegd. Hoge heggetjes en netjes onderhouden. Je waant je echt even op het Engelse platteland.

Het weer dwingt ons eigenlijk een dagje eerder te vertrekken dan we in gedachten hadden. Maar uiteindelijk heb ik daar geen spijt van. Want van het trieste Engelse weer gaan we naar een aantal zonovergoten dagen. We varen naar, het eiland dat Jaap mij graag wil laten zien, Sark. Een tocht van een kleine 20 mijl en in de loop van de middag ankeren we in Dixcart Bay. Een zeer geliefde ankerplaats zo zal blijken. Want de eerste nacht liggen we toch met een boot of 8 voor anker.

Dit eiland overtreft echt al mijn verwachtingen. Alle wegen zijn van zand en het vervoer over het eiland gaat te voet, te fiets, met paard en wagen of met de tractor. Het doet voor mijn gevoel echt middeleeuws aan. Wat een rust gaat er van dit eiland uit. Ik zou hier zo een weekje heen gaan voor een retraite.

We blijven twee dagen liggen en verkennen al wandelend het eiland. Van Little Sark met Venus Bay en de Silvermijn tot een wandeling naar het uiterste (noord)puntje aan de andere kant van het eiland. Onderweg eten we af en toe een braam en we genieten vooral van de dieptes en vergezichten. Maar ook van het mooie weer en een heerlijke plons in het koude zeewater.

De wat grotere eilanden van de Kanaaleilanden hebben we links laten liggen en daar ben ik blij om. We zijn langs Jersey gevaren en zagen van een afstandje de flats aan de kustlijn staan. Van deze afstand lijkt het al snel op de grotere eilanden van het Duitse wad. Niet de sfeer waar wij van houden en onvergelijkbaar met een eiland als Sark.

Îles Chausey is een Frans eiland Niet vast te leggen op de foto, maar wel ontzettend indrukwekkend. Zo ver als je kunt kijken duiken rotsen op uit het water, terwijl je hier bij hoog water echt helemaal niets van ziet. De omgeving veranderd door het tij in zo’n korte tijd dat het bijna onwerkelijk is. Wij gaan rond laag water aan wal en moeten daardoor wel een aardig eindje lopen met de dinghy. Maar het lopen met de bijboot begint te wennen. Ik weet niet of dat de techniek is of dat ik al wat spierballen aan het kweken ben. Met een lunch van stokbrood, fransekaas en vleeswaren belanden we op een verstild plekje met uitzicht op de contouren van Mont St. Michel en in de baai onder ons wat bootjes voor anker. Al wandelen kun je zien waar we de vorige dag hebben gevaren. De kardinalen staan nu hoog en droog, terwijl we gisteren toch echt er tussendoor zijn gevaren. Misschien maar goed dat je niet altijd weet wat er zich allemaal onderwater bevindt.

Dat er in dit gebied sprake is van grote getij verschillen blijkt wel uit de haven waar we vanmorgen vroeg zijn aangekomen. Daar waar we in Nederland de sluizen gebruiken om het water buiten te houden kun je in Paimpol ongeveer 5 uur rond hoog water door de sluis de haven in. Daarna blijft de sluis gesloten om het water juist in de haven te houden. Dit betekent dat wij nu in ongeveer 3 meter diep water liggen, terwijl het buiten de sluis helemaal drooggevallen is. Een soort wadvaren in Frankrijk.

Zodra het weer het toelaat zullen we bij Brest de hoek omgaan de Golf van Biskaye in. Op weg naar Cap Breton!

0 reacties